Paragrafen

Financiering

Rente

In figuur 4 wordt de ontwikkeling van de schuld ten opzichte van de rentelasten in de begroting weergegeven:

Figuur 4

Door de gestaag dalende rente maken de rentelasten inmiddels minder dan 1,7% uit van de totale begrotingsomvang. Tegelijkertijd stelt het de gemeente in staat te blijven investeren in de stad zonder dat dit gepaard gaat met stijgende kapitaallasten. De schuld stijgt echter wel.
In de buffer tegen een eventuele rentestijging is er sprake van meerdere verdedigingslinies:

  • Feitelijk is een groot deel van de rentelasten van de huidige schuld van Zaanstad “ongevoelig” voor rentestijgingen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de kapitaallasten gedekt door leges alsmede erfpachtbaten en grondexploitaties.
  • Beheersing van het renterisico door looptijdverlenging van de leningenportefeuille zodat er minder blootstelling is aan de rente door herfinanciering in toekomstige jaren.
  • In de meerjarenbegroting wordt rekening gehouden met een stijgende lange rente. De begroting moet een rentestijging van 3 procentpunt over een periode van 5 jaar kunnen opvangen. Het rentescenario wat gebruikt wordt voor de bepaling van de financieringslasten is weergegeven in onderstaande tabel:

 

Huidig jaar T

Jaar T+1

Jaar T+2

Jaar T+3

Jaar T+4

Jaar T+5

Percentage

10jrs rente + ½%

10jrs rente + 1%

10jrs rente + 1,5%

10jrs rente + 2%

10jrs rente + 2,5%

10jrs rente + 3%

Tabel 3

  • De looptijdverlenging van de leningenportefeuille bij de dalende rente van de afgelopen jaren stelt de gemeente in staat ook bij een mogelijke rentestijging de komende jaren de rentelasten toch relatief laag te houden door tegen kortere looptijden te financieren.

Rente ontwikkelingen dit jaar
Ook in het jaar 2020 bewegen de rentestanden voor kort en lang geld zich op historisch lage niveaus. Looptijden tot 5 jaar zijn tegen negatieve rentes beschikbaar. Voor 2020 is in totaal € 40 mln. aan nieuwe langlopende leningen afgesloten (herfinanciering en nieuwe leningen) met een gemiddelde looptijd van 16 jaar tegen een gemiddeld percentage van 0,39%. Het beleid is erop gericht om in toekomstige jaren bij een eventuele stijging van de lange rente ook tegen lage rente te kunnen financieren door bijvoorbeeld voor kortere looptijden te kiezen. Daarnaast blijft volledige benutting van de kasgeldlimiet het streven. Dit gebeurde met zogenaamde kasgeldleningen met looptijden die variëren van een week tot enkele maanden. De rentepercentages op kasgeldleningen waren negatief. Ultimo 2020 bedroeg de korte financiering € 58 mln.

Renteschema conform BBV

Bedragen x € 1.000

2020

Begroting

Realisatie

SCHEMA RENTETOEREKENING:

Externe rentelasten lang/kort OG

11.122

11.131

Externe rentebaten

-/-1.221

-/-802

Totaal door te rekenen externe rente

9,901

10.329

MINUS:

Rente aan grexen door te berekenen

-/-714

-/-569

Toerekening objectfinanciering

Totaal minus

-/-714

-/-569

SALDO door te rekenen externe rente

9.187

9.760

PLUS:

Rentevergoeding over EV

2.604

2.686

Rentevergoeding over Voorzieningen CW

156

227

Bedrijfsvoeringslasten / kosten betalingsverkeer

84

95

Totaal plus

2.844

3.008

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

12.031

12.768

RENTERESULTAAT:

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

14.515

14.225

Renteresultaat taakveld treasury

2.484

1.457

OMSLAGPERCENTAGES:

Boekwaarde relevante/integraal gefinancierde activa 1 jan

763.947

749.301

Uitkomst aan taakvelden toe te rekenen percentage

1,9

1,7

Gehanteerde rekenrente

2,0

2,0

Tabel 4
Het renteresultaat bedraagt € 1,4 mln. Dit is € 1 mln. lager dan geraamd bij de primitieve begroting. Dit was reeds gemeld bij de Narap zodat er in de jaarrekening geen verschil meer verklaard hoefde te worden.

Deze pagina is gebouwd op 05/26/2021 14:06:31 met de export van 05/26/2021 13:59:24